Laat alle deuren op een kier.

Door Jan Truijens Martinez –

Het begint in een tuin in Amsterdam.
’Ik denk dat het zomer was’ zegt Kiki. ‘Ergens in 2003. Het was nog licht en iedereen op de borrel liep buiten zonder jas.’ Ik stel me voor dat het één van de zomeravonden was die je voor lief neemt als je hier woont. Dagen waarop heel Amsterdam buiten is en de routine van mensen verdwijnt. Plots kom je op straat oude bekenden tegen, sluit je zonder plannen aan bij vrienden op een terras en lijkt de dag langer te duren, omdat de zon maar niet onder wil gaan. Kiki was net twintig, een student communicatiewetenschappen met onduidelijke toekomstplannen. Waar haar studiegenoten met ieder jaar steeds duidelijker wisten wat ze wilden worden, bleef Kiki een antwoord schuldig. ‘Ik denk dat ik gewoon geen ambitie had.’ 
Gervaise kijkt me aan en schudt haar hoofd. 

Twee uur eerder bel ik aan bij het kantoor van Kiki en Gervaise op de Leidsegracht in de Amsterdamse binnenstad. ‘Coebergh’ staat op een klein plakkaat naast de deur, waarvan je niet gelijk ziet dat daarachter een kantoor van vijf verdiepingen huist. Ik kijk nog even snel in het raam en strijk de laatste plooien van mijn overhemd glad. Eenmaal binnen probeer ik te herinneren hoe het er vorige keer van binnen uitzag. Samen met een twintigtal mij onbekende mensen was ik te gast bij één van de diners die Gervaise organiseert in de showroom. Waar nu kledingrekken staan voor de shoot van morgen, stonden toen twee lange eettafels vol eten en wijn.
‘Jan, wat leuk dat je er weer bent’ roept Gervaise van bovenaan de trap. Eenmaal beneden geeft ze me drie zoenen. ‘Je ziet er goed uit. Kom, we gaan alvast. Kiki is nog iets aan het  afmaken.’

Het lijkt misschien alsof ik Gervaise goed ken. Dat is niet het geval. Ik ken haar hoofdzakelijk via mijn vriend Justus, een ontwerper met wie ze vaak samenwerkt. En het diner? Ik wist niet waarom ik was uitgenodigd. Toen ik het vroeg aan Justus, antwoordde hij: ‘Geen idee, dat is typisch Gervaise.’ 
Een paar maanden later loop ik met haar over de gracht voor een interview voor de nieuwe site van Coebergh. Een idee van Justus die de site heeft ontworpen. Nadat hij mij, Gervaise en Kiki had overtuigd, belde ik Gervaise op voor een afspraak. 
‘Laten we het interview combineren met een etentje’ zei Gervaise. ‘Eten moet je toch, en ik weet een leuke plek bij ons om de hoek.’ 
Tijdens de wandeling naar het restaurant vraagt Gervaise me hoe het met mijn vrouw en dochtertje gaat. ‘Je weet dat mijn dochter een hele goede oppas is’ zegt ze met een knipoog.
Als ik haar vertel aan welke projecten ik werk met Justus voor Nationale Opera & Ballet, vang ik een glimp op van hoe Gervaise werkt. Om de paar zinnen zegt ze iets als ‘je zou eens een keer’ gevolgd door een suggestie met wie ik zou kunnen praten of wat ik zou kunnen doen. Alsof ze telkens langs de gracht even stil staat bij een deur die ik niet zie en deze op een kier zet. Of zoals de dichter Leonard Nolens het beter zegt, op een kier laat.

Het restaurant bevindt zich aan dezelfde gracht als haar kantoor. De voorkant is donker, zoals veel van de benedenwoningen in Amsterdam dat zijn, maar achterin waar wij zitten is het licht.
‘Hier kunnen we elkaar tenminste beter verstaan’ zegt Gervaise. ‘Voorin is het een beetje gehorig. Wil je alvast iets te drinken?’
Nadat ik mijn bestelling doorgeef aan Gervaise, geeft ze het door aan de barman en loopt ze vervolgens naar de keuken om de kok te groeten. Wanneer mijn biertje op tafel staat, komt Kiki binnen lopen. ‘Excuses voor het oponthoud. Jij moet Jan zijn. Wat leuk dat je tijd voor ons hebt gemaakt.’ 
Uit mijn tas pak ik mijn notitieblokje en lijst met vragen die ik de avond daarvoor heb opgeschreven. Vragen over wat PR voor hen betekent, welke opdrachtgevers zij met hun team bedienen en hoe het is om met elkaar samen te werken.
‘Hoe willen jullie dit het liefste aanpakken? Zal ik anders eerst met jou beginnen Kiki en hoe jij bent begonnen bij Coebergh?’

‘Nee, laten we eerst beginnen met jou. Ik wil natuurlijk eerst meer over jou weten. Hoewel ik al veel over je heb gehoord.’
Als blijkt dat tegenspartelen geen zin heeft vertel ik voor de tweede keer die avond hoe het met mij gaat. Wat ik aan het doen ben, waarom ik het doe, hoe oud mijn dochter is, waar mijn vrouw werkt en natuurlijk hoe ik mijn vrouw heb leren kennen. Ik wil zeggen dat dit niet de bedoeling is, want het gaat niet over mij, maar na het tweede glas bier lijkt het meer op bijpraten met een oude kennis dan op een interview. Pas als de pasta alle vongole op tafel komt, hoor ik hoe ze elkaar hebben leren kennen. 
‘Hoewel, leren kennen misschien niet een goede omschrijving is’ zegt Kiki. 

‘Het was erg druk. Hoewel we met genoeg meiden waren, liep het feest organisatorisch niet lekker. Overal lagen glazen, gasten hadden geen drankjes en ondertussen zaten een paar van de meiden om de haverklap te roken.’
‘En wat deed jij dan?’ 
‘Ja, ik werkte natuurlijk gewoon’ zegt Kiki. 
Ook Gervaise zag dat de catering organisatorisch niet lekker ging, en moet ook Kiki hebben gezien, want niet veel later liep ze naar Kiki toe en sprak ze de enige woorden die ze die avond tegen haar zou zeggen. ‘Jij krijgt de leiding om dit te regelen.’ Daarna draaide zij zich om naar haar gasten, alsof ze hiermee niet een gesprek was begonnen, maar had beëindigd. 
‘Heb je toen niet gevraagd wat ze bedoelde?’
‘Nee, het was me in één keer duidelijk wat gedaan moest worden. Ik heb gelijk een paar van de meiden laten stoppen en de stad in gestuurd en toen alles met een klein groepje weer op de rails gezet.’ Gervaise lacht om het verhaal, hoewel ze dit verhaal al honderden keren moet hebben gehoord. Of misschien lacht ze omdat ze even weer ziet wie ze toen voor zich had staan en wat Kiki niet zag. Waar Kiki sprak over een ambitieloze student, zag zij iets anders in de jonge student die zij tot die dag niet eerder had gezien. Niet lang na deze avond in de tuin, volgde voor Kiki een stage bij Coebergh en vervolgens een baan totdat ze uiteindelijk mede-eigenaar zou worden van Coebergh. 

Als ik die avond thuiskom en naar de opzet van mijn interview kijk, zie ik dat deze gelijk de prullenbak in kan. Waar ik in mijn vooronderzoek gekeken heb naar hoe PR zich heeft ontwikkeld, wat de rol van data-analyse is, hoe de verschillende kantoren zich van elkaar onderscheiden, heb ik hier tijdens de avond geen moment bij stil gestaan. Ik heb ook niets opgeschreven over de verschillende bedrijven die Gervaise heeft opgezet, de profit- en non-profit organisaties die zij adviseert en de sociale en culturele initiatieven waar zij een bijdrage aan levert. Ook schreef ik niets op over hoe Kiki met dezelfde voortvarendheid als zoveel jaar geleden in de tuin de dagelijkse leiding van Coebergh op zich neemt. Al die punten lijken voorbij te gaan aan de kern van wie Kiki en Gervaise zijn. Een kern die ik niet kon vinden in een vraag van mijzelf. Maar wel in een vraag die zij allebei los van elkaar aan mij stelden: wie ben jij?

Na het laatste drankje, stel ik voor de rekening te vragen. ‘
Niet nodig’ zegt Gervaise. Dat is allemaal geregeld.
‘Wat leuk om je te ontmoeten Jan’ zegt Kiki. ‘Geniet van je dochter en je prachtige vrouw.’
Als ik buiten stap is het nog steeds warm in de binnenstad. Op mijn telefoon zie ik een bericht van mijn vrouw. De oppas kan langer blijven, of ik ook naar een terras kom bij ons in de buurt waar ze zit met een paar vrienden. Ik antwoord dat ik eraan kom en voordat ik wegfiets, kijk ik nog even naar Gervaise en Kiki die nog steeds druk met elkaar praten. Zonder dat de rest van de gasten in het restaurant het door hebben, gaat in het restaurant ergens een deur open.